Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

In gesprek met ... Marcel van der Vliet, voorzitter bij CELCAA en Iliana Axiotiades, secretaris-generaal bij Coceral

De pagina ververst bij het selecteren van een onderwerp.

Sla artikel navigatie over.

‘Voedselzekerheid is afhankelijk van een stabiel en betrouwbaar Europees en internationaal handelssysteem’

De VanDrie Group is voor haar dagelijkse activiteiten afhankelijk van de Europese en internationale handel in agri-food grondstoffen en eindproducten. Vanuit het hoofdkantoor in Mijdrecht coördineert Marcel van der Vliet samen met zijn collega’s van de afdeling Food and Feed Ingredients (FFI) de inkoop van grondstoffen voor kalvermelkpoeder, muesli, zuivelingrediënten voor diervoeders en grondstoffen voor voedingsmiddelen. Naast zijn rol als Sales and Procurement Manager voor de VanDrie Group is hij ook onbezoldigd voorzitter van de overkoepelende Europese agri-food handelsvereniging CELCAA. Een belangrijke samenwerkingspartner voor Van der Vliet is Iliana Axiotiades, medebestuurslid van CELCAA en tevens Secretaris-Generaal van Coceral. Coceral is de Europese vereniging voor de handel in granen, oliehoudende zaden, peulvruchten, olijfolie, oliën en vetten. In tijden van een toenemende vraag naar duurzaam geproduceerd voedsel, oplopende geo- en handelspolitieke spanningen en de gevolgen van de coronapandemie vertellen ze over het belang van een solide en voorspelbaar handelsklimaat voor de EU en de rest van de wereld.  

Waar haalt u de grondstoffen voor de VanDrie Group vandaan en met welke inkoopeisen dient u als inkoper rekening te houden?

Van der Vliet: ‘Veruit het grootste deel van alle grondstoffen die we als VanDrie FFI inkopen komt uit de Europese Unie. Ons uitgangspunt is: we kopen daar in waar we de optimale balans vinden tussen een goede borging van de kwaliteit, beschikbaarheid, leveringszekerheid en competitiviteit, zoveel mogelijk van dichtbij waar mogelijk en van verder waar nodig. Alle ingrediënten en grondstoffen moeten voldoen aan de inkoopeisen en specificaties zoals vastgelegd in ons kwaliteitssysteem Safety Guard. Iedere (nieuwe) grondstof wordt beoordeeld op beschikbaarheid, kwaliteit, prijs, technische en materiele datasheets en ISO en GMP+ certificering. Alle grondstoffen voldoen aan vigerende Nederlandse en Europese wetgeving.’

Net zoals de VanDrie Group zijn veel Europese bedrijven afhankelijk van internationale handel. Welke impact heeft de coronapandemie gehad op de grondstoffenhandel en uw werkzaamheden?

Van der Vliet: ‘Toen in maart 2020 de grenzen sloten, leidde dit direct tot veel internationale onrust. Voor de VanDrie Group zaten de verstoringen voornamelijk op wegvallende afzet van kalfsvlees en minder op de logistieke toelevering van grondstoffen. Toch hebben onze food en feed-fabrieken gelukkig geen dag stil gestaan en we hebben onze klanten doorgaans goed kunnen beleveren. De impact op de grondstofprijzen was en is nog altijd groot. Het marktsentiment speelt een enorme rol en als gevolg van “lockdowns” in diverse landen, op verschillende momenten in het jaar, raakten logistieke ketens uiteindelijk toch verstoord. De volatiliteit van de grondstofprijzen is daardoor toegenomen. Na een aanvankelijke korte periode van scherpe prijsdalingen, zitten we intussen al weer geruime tijd in een enorme “commodity bull market”. Uiteraard is het de vraag voor hoe lang. In mijn werk als in- en verkoper van grondstoffen en zuivel-ingrediënten is reizen en het ontmoeten van mensen essentieel. Handelen gaat over vertrouwen; je wilt iemand in de ogen kunnen kijken, kennis kunnen maken met zijn of haar bedrijf en fabrieken of pakhuizen kunnen inspecteren. Als gevolg van de reisbeperkingen heeft dit aspect van het werk bijna een jaar lang stilgelegen. Maar, het leidde ook tot de nodige creativiteit en het is verbazingwekkend hoeveel zaken je toch ook digitaal en online kunt afwikkelen. Maandelijkse market-calls met leveranciers en klanten en online audits zijn intussen niet meer weg te denken.

Axiotiades: ‘Aan het begin van de crisis was er nog sprake van langere wachtrijen aan de grens. De Europese Commissie heeft hier snel op gereageerd door zogenaamde ‘green lanes’ te introduceren: maatregelen om vrachtauto's sneller de grens te kunnen laten passeren. Bijvoorbeeld door mogelijke gezondheidscontroles op chauffeurs pas na de grens, op het eerste parkeerterrein in de lidstaat van bestemming uit te voeren. Ook werd er veel meer gebruik gemaakt van elektronische documentatie; om het fysieke contact te verminderen, maar ook om processen te stroomlijnen. Ik verwacht dat deze verandering blijvend is. Daarnaast heb ik gemerkt dat organisaties zoals Coceral en CELCAA beter zijn gaan samenwerken en onderling meer informatie zijn gaan uitwisselen. Wanneer je als handelaren dagelijks met dezelfde problemen te kampen hebt, ga je samen op zoek naar oplossingen.’

Omdat er geen land zelfvoorzienend is in haar voedselvraag ontstaat handel en is handel noodzakelijk.

Vorig jaar hebben we wereldwijd gezien wat een verstoorde handel voor gevolgen heeft - ook in Europa. Het maakt eens te meer duidelijk dat de Europese grondstoffenhandel een complex krachtenveld is. Op welke manier geven CELCAA en Coceral binnen deze context invulling aan hun rol als netwerkorganisaties?

Axiotiades: ‘De wereldhandel speelt een vitale rol in de bevoorrading van landbouwgrondstoffen van gebieden met een overschot, naar gebieden met een tekort. Daarmee is handel een belangrijk instrument voor het versterken van voedselzekerheid in de wereld. Waar we in Europa goed zijn in het produceren van graan, mais en gerst, komen we bijvoorbeeld tekort in de productie van eiwitrijke plantaardige grondstoffen zoals soja. Omdat er geen land zelfvoorzienend is in haar voedselvraag ontstaat handel en is handel noodzakelijk. Solide en voorspelbare handelsstromen zorgen ervoor dat op ieder moment alle gebieden bevoorraad kunnen worden.”

Van der Vliet: ‘Precies. Een zo onbelemmerd mogelijke en tariefvrije handel in agri-food grondstoffen is een belangrijke vereiste om aan de wereldwijde voedselvraag te kunnen voldoen en om voedsel betaalbaar te houden voor iedereen. Daar zetten CELCAA en Coceral zich voor in. Onze leden verbinden de primaire voedsel- en agro-grondstofproducenten aan het begin van de keten met Europese en internationale afnemers en verwerkers, de voedings- en drankenindustrie en hun distributeurs, de groothandelaren en retailers. Met zowel de Europese vertegenwoordigers van boeren en tuinders als de branchevereniging van voedselverwerkers onderhoudt CELCAA goed contact en trekken we samen op als keten richting bestuurders en beleidsmakers. Naast een sterke vertegenwoordiging in Europa delen we ook veel kennis onderling. Wet- en regelgeving op het gebied van bijvoorbeeld pesticiden of dioxines gaan zowel de wijn-, fruit-, als de vlees- en zuivelsector aan.’

Tot 2050 zal de wereldbevolking flink groeien en zal de behoefte naar voedsel en een eerlijke voedselverdeling verder toenemen. Hoe kun je als koepelorganisaties, maar ook als VanDrie, zorgen voor een zo eerlijk mogelijke verdeling?

Van der Vliet: Enerzijds zijn er nog altijd 800-900 miljoen mensen die met honger naar bed gaan en anderzijds spreekt men van ruim 1 miljard mensen die lijden aan obesitas. Een paradoxale situatie waar mensen zelf, overheden, ngo’s, bedrijfsleven, bracheorganisaties en kennisinstellingen samen voor de verandering moeten zorgen. Wereldwijd is er in principe voldoende en kwalitatief goed voedsel, maar het bereikt niet iedereen. Grote uitdaging in veel landen is het ontbreken van het juiste kader voor productie, conservering, verwerking, verwaarding, vermarkting en distributie. Binnen de Verenigde Naties heeft men afgesproken dat de agrarische productiviteit moet worden verhoogd door investeringen, zodat meer en duurzaam voedsel kan worden geproduceerd. Marktverstoringen en handelsbeperkingen moeten worden vermeden; goed geregisseerde voedselketens zijn daarvoor cruciaal. Zowel vanuit CELCAA en als in mijn dagelijks werk probeer ik iedere dag, binnen de mate van het mogelijke, bij te dragen aan de realisatie van deze mondiale doelen.

Axiotiades: ‘Daar ben ik het mee eens. We zien daarnaast dat consumenten uit verschillende geografische gebieden andere verwachtingen en behoeften hebben wat betreft de beschikbaarheid en kwaliteit van voedsel. Handelaren moeten in elke behoefte kunnen voorzien. Als vertegenwoordigers moeten Marcel en ik ervoor zorgen dat de omstandigheden waaronder zij dat doen juist zijn, daarom zetten wij ons in voor een level playing field. Dat is best een grote uitdaging. Voedselzekerheid is het meest gebaat bij een goede balans tussen lokale en intra-Europese productie, handel en internationale import en export. Als we onze Europese producenten op concurrentieachterstand zetten op basis van veel stengere Europese wetgeving en productienormen, standaarden en methoden, dan zal de EU steeds meer agro-grondstoffen moeten importeren. Ook uit landen die politiek niet altijd even stabiel zijn. Handels- en geopolitieke spanningen kunnen dan leiden tot disruptie van aanvoerketens en daarmee de voedselzekerheid in gevaar brengen. Internationale samenwerking met landbouweconomische diplomatie, ook op het niveau van de Wereldhandelsorganisatie en de Codex Alimentarius is daarom essentieel.”

IK MERK NU AL DAT DEZE AANSTAANDE WETTEN VAN INVLOED ZIJN OP DE POLITIEKE VERHOUDINGEN EN LEIDEN TOT LASTIGE DILEMMA’S.

Wat zijn met het oog op de toekomst, de belangrijkste factoren die volgens u de internationale grondstoffenhandel zullen beïnvloeden?

Axiotiades: ‘De Europese Farm-to-Fork wetgeving doet vanaf 2030 haar intrede en dat zal veel veranderen. Er mogen dan alleen nog maar producten worden geïmporteerd die voldoen aan de strenge Europese wetgeving. Dat gaat gevolgen hebben voor de grondstoffenhandel, bijvoorbeeld vanwege een verschil in de Maximale Residu Limiet (MRL) die men hanteert. Dit zijn grenswaarden voor resten van bijvoorbeeld gewasbeschermers of diergeneesmiddelen. Wanneer deze grenswaarden steeds verder verschillen tussen werelddelen of landen onderling, zullen bedrijven zoals de VanDrie Group aan steeds complexere verwachtingen moet voldoen. Ik merk nu al dat deze aanstaande wetten van invloed zijn op de politieke verhoudingen en leiden tot lastige dilemma’s. Kun je als Europa – ondanks een groeiende vraag naar soja – een land als Brazilië door middel van wetgeving dwingen om geen bossen meer te kappen, terwijl ze het zelf wel goedkeuren?’

Van der Vliet: ‘Geopolitieke ontwikkelingen zullen altijd van invloed blijven op de internationale grondstoffenhandel. Het vermijden en reduceren van spanningen tussen landen, bondgenootschappen, handelsblokken en regio’s is dus van groot belang. Mijn verwachting is dat de doorontwikkeling van landbouw- en verwerkingstechnologie boeren, tuinders en verwerkers zal helpen om de voedselproductie steeds efficiënter en duurzamer te maken. Nederland en de EU als geheel zal een leidende positie moeten zien te behouden in de productie van agri-food grondstoffen, ingrediënten en producten. Daarnaast is er de voortschrijdende digitalisering en ontwikkeling van online marktplaatsen, tenders, veilingen en e-commerce. Verder weg, in de opkomende economielanden, zoeken mensen primair kwalitatief goed en betaalbaar voedsel en proberen ze, net als wij hebben gedaan, op de ‘voedselladder’ te klimmen, door zich te voeden met de juiste mix van lokale en internationale geproduceerde grondstoffen, ingrediënten en eindproducten.’