Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

SDG 9: Industrie, Innovatie en Infrastructuur

De pagina ververst bij het selecteren van een onderwerp.

Sla artikel navigatie over.

In gesprek met… Emma Teuling (NIZO food research), Derk van Manen (Duynie Group) en Eelke van der Wal (VanDrie Group)

Diervoeders hebben een belangrijke rol in circulaire landbouw. Vanuit het perspectief van nutriënt efficiëntie, hergebruik van grondstoffen en het verminderen van impact in de productieketen, wordt het onderzoek naar de rol van diervoeder steeds relevanter. Van alle grondstoffen die voor diervoeder worden gebruikt, is het overgrote deel niet geschikt voor menselijke consumptie. Door verbeterde productieprocessen worden verschillende reststromen echter steeds vaker voor humane consumptie geschikt gemaakt en vinden deze grondstoffen hun weg naar de foodmarkt, denk aan wei. Hierdoor neemt de beschikbaarheid van reststromen als grondstof voor feed af. Reden voor de VanDrie Group om als lid van het Protein Competence Centre (PCC) en medegefinancierd door het Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) het initiatief te nemen tot onderzoek naar het geschikt maken van alternatieve plantaardige reststromen voor kalvermelk. Eelke van der Wal, onderzoeker R&D bij de VanDrie Group, vertelt samen met twee andere leden van het onderzoeksteam, Emma Teuling, projectmanager protein technology bij NIZO food research en lector ‘Eiwittransitie in Voeding’ bij HAS hogeschool en Derk van Manen, manager Quality, Nutrition and Research bij Duynie Group, over deze publiek-private samenwerking.

Wat waren voor de VanDrie Group overwegingen voor dit onderzoek?

Eelke: ‘Dat zijn er diverse. We willen bijvoorbeeld het aandeel grondstoffen zoals weipoeder of magere melkpoeder dat voor humane voeding geschikt is maar nu voor diervoeder wordt gebruikt, verkleinen. Daarnaast willen we de nu nog voor consumptie ongeschikte plantaardige reststromen opwaarderen, zodat die geschikt worden voor onze toepassingen. Zo hopen we een interessante alternatieve grondstofbron aan te boren. Natuurlijk willen we ook onze CO2-footprint verder reduceren.’

Hoe zijn jullie tewerk gegaan?

Eelke: ‘We zijn begonnen met een lange lijst met plantaardige eiwithoudende grondstoffen die potentieel interessant zijn om als ingrediënt geschikt te maken voor kalvermelkpoeder. We hebben daarbij gekeken per grondstof naar de verteerbaarheid van het product en de mate van oplosbaarheid, zodat er geen bezinksel in de kalvermelk ontstaat bij het aanmengen met water. Verteerbaarheid en oplosbaarheid dragen bij aan het behoud van nutriënten in het voer.'

Emma: ‘Ook hebben we aan het begin tijdens het selectieproces bestudeerd hoeveel van de plantaardige reststromen nu eigenlijk beschikbaar zijn. Kunnen we die in voldoende mate in West-Europa vinden, zijn ze gedurende het hele jaar voorradig en in hoeverre gaan we concurreren met andere toepassingen?’

Derk van Manen

Het is onze ambitie om van deze stromen zo veel mogelijk waarde te creëren; ze zo goed mogelijk te benutten. 

Derk van Manen

Derk: ‘Het is onze ambitie om met deze stromen zo veel mogelijk waarde te creëren; ze zo goed mogelijk te benutten. In dit onderzoek hebben we gekeken naar producten die wel goed verteerbaar zijn voor rundvee, maar waarvan de eiwitfractie niet helemaal optimaal in rundveevoeding tot zijn recht komt. We proberen de eiwitten zo te bewerken dat ze een hoogwaardiger toepassing in de jongdiervoeding kunnen krijgen.’

Welke kansen zien jullie?

Emma: ‘Binnen het onderzoeksteam hebben we kennis over eiwit, procestechnologie en verteerbaarheid bij dieren samengebracht. Daarnaast is de samenwerking tussen verschillende bedrijven, kennisinstellingen en contract-researchbedrijven - waar concurrerende partijen samen kunnen werken in dit soort pre-competitief onderzoek - uniek in de wereld. In Nederland gebeurt dit wel vaker, maar we vergeten af en toe hoe bijzonder zo’n samenwerking eigenlijk is. De integratie van al deze wetenschapsgebieden en onze holistische aanpak maakt dat dit een succes kan worden. Mede hierdoor zijn we als Nederland ook wereldleider op eiwittechnologie.’

Eelke: ‘We hebben veel aan deze samenwerkingsvorm. Ik schets het altijd als een driehoek. Met een kennisinstelling, in dit geval NIZO, een leverancier zoals Duynie Group en wij als producent. We hebben alle drie een gezamenlijk én een eigen belang. De VanDrie Group is vooral geïnteresseerd in een antwoord op een vraag. Wij willen een oplossing voor de vraag hoe we de circulariteit van onze voeders verder kunnen verhogen. NIZO helpt met de kennis. Een leverancier wil graag een product leveren, liefst continu. En continuïteit past weer heel goed bij de VanDrie Group.’

Derk: ‘Dit onderzoek sluit naadloos aan bij de strategie van de Duynie Group om grondstoffen zo efficiënt mogelijk te gebruiken en reststromen hoogstaand te verwaarden. Voor mensen geschikt voedsel moeten we vooral voor mensen beschikbaar maken en houden. Plantaardige reststromen die voor humane voeding ongeschikt zijn, kunnen via diervoeding alsnog indirect een bijdrage leveren aan de voeding voor mensen. Om de groeiende wereldbevolking te voeden zouden dieren geleidelijk minder moeten concurreren met mensen om voeding. Daarom is dit door de VanDrie Group geïnitieerde onderzoek dat voedingsmiddelen als grondstof wil reduceren ook zo relevant.’

Sluit dit onderzoek aan op een trend, of is dit best wel uniek?

Emma: ‘In Nederland werken we aan een Nationale Eiwitstrategie met een brede agenda. Ons onderzoek past binnen een belangrijk thema en wel de totale valorisatie van plantaardige zijstromen ter vervanging van dierlijke eiwitten. Dat is precies waar we met z’n allen aan willen werken, naast de punten die Derk en Eelke hebben genoemd. Het heeft een breder nut.’

Ons onderzoek past binnen een belangrijk thema en wel de totale valorisatie van plantaardige zijstromen ter vervanging van dierlijke eiwitten.

Emma Teuling
Emma Teuling

Voor welke dilemma’s komen jullie in dit onderzoek zoal te staan?

Emma: ‘Ik zie in mijn rol als projectleider eiwittechnologie vooral technische dilemma’s. De eiwitten in de door ons bestudeerde reststromen zijn wat lastiger om mee te werken. Dat kan doordat het eiwit in een cel zit opgesloten. Dat is een fysisch vraagstuk en niet zo ingewikkeld op te lossen - je opent de cel. Maar het wordt ingewikkeld wanneer het eiwit onderdeel uitmaakt van een cel component, zoals een celwand. Dan moet je het echt uit elkaar halen en dan loop je grote kans dat het eiwit er ook een klap van krijgt en ongeschikt wordt als nutriënt.

En tenslotte, je kunt met de perfecte technologieën de eiwitbeschikbaarheid vergroten maar als het product een nare smaak heeft dan wordt het niet door de dieren geaccepteerd. Dan heb je je doel nog niet behaald.’

Derk: ‘Mijn belangrijkste dilemma vormt het kostenaspect. Dus wat kost het om die eiwitten beschikbaar te maken? Ik vind het daarnaast belangrijk om te weten te komen hoe verteerbaar de producten uiteindelijk is en of de kalveren beter gaan presteren. Maar deze samenwerking beantwoordt die vragen.’

Eelke: ‘Mijn belangrijkste dilemma is de meerwaarde van het energieverbruik versus de betere benutbaarheid van de nutriënten. Dat producten vanuit voedingskundig oogpunt geschikt zijn is één. Maar om het vervolgens als duurzame grondstof in te zetten, moeten eiwitten uit deze producten met minimaal energieverbruik beschikbaar zijn. Dat kan best een uitdaging zijn als je nog bewerkingsstappen moet doen.’

Helpt dit onderzoek ook tegen voedselverspilling?

Eelke van der Wal

Derk: ‘We moeten onze productieketens verduurzamen. Dat wordt ingegeven doordat steeds meer monden gevoed moeten worden. We hebben een bepaalde hoeveelheid biomassa en die zullen we steeds effectiever en efficiënter moeten willen inzetten. Ik zou ons onderzoek niet direct beperking van voedselverspilling noemen, maar het is wel een bijdrage om datgene wat de aarde ons biedt nuttiger toe te passen.

We blijven bezig met deze vorm van onderzoek voor het verwaarden van reststromen en dus met het tegengaan van verspilling. 

Eelke van der Wal

Eelke: ‘Het kan best zijn dat we veel leren maar nu nog geen oplossing vinden voor onze vraag, dat kan gebeuren. Maar we blijven bezig met deze vorm van onderzoek voor het verwaarden van reststromen en dus met het tegengaan van verspilling. Elk project is weer een stap verder in het realiseren van deze doelstelling.’

Het besproken onderzoek ‘Mild processing of protein-containing, plant-based side streams for feed applications’, wordt uitgevoerd door de VanDrie Group, Duynie Group, NIZO food research, Wageningen University & Research, Van Hall Larenstein en Hanzehogeschool Groningen.