Onze dilemma's
Een gedegen afweging tussen keuzes
Bij het uitvoeren van onze strategie en de stappen die we nemen om onze ambities te behalen, komen we soms dilemma’s tegen. Lastige keuzes, waarbij ontwikkeling op het ene vlak, stagnatie kan betekenen op het andere. Dit heeft logischerwijs effect op de manier waarop we werken. Deze dilemma’s vragen een gedegen afweging van keuzes, wat we dikwijls in samenspraak doen met relevante samenwerkingspartners. Niet alleen vanwege hun kennis en expertise, maar ook voor het bewerkstelligen van draagvlak voor de keuzes die we uiteindelijk maken.
Een constante pool van medewerkers versus flexibiliteit
Naast medewerkers die bij de VanDrie Group een arbeidscontract hebben, wordt een aanzienlijk deel van het werk uitgevoerd door inleenmedewerkers. Een deel van het flexwerk betreft (seizoens)werk door arbeidsmigranten en mensen voor wie het een bijbaan is. In Nederland wordt flink discussie gevoerd over de mate tussen flex- en vast werk en de rechtspositie van arbeidsmigranten. Als grote werkgever in de vleessector volgen wij deze discussies op de voet. Posities die essentieel zijn -voor bijvoorbeeld het borgen van dierenwelzijn en hygiënisch werken- hebben we zoveel mogelijk in vast dienstverband of zijn van duurzame lengte. We weten dat we echter niet in staat zijn diverse arbeidsplaatsen in te vullen door lokale arbeidskrachten en het lukt ons niet om de aanvullende diensten die door inleenbedrijven worden uitgevoerd, over te nemen. Denk hierbij aan werving van medewerkers in Nederland of het buitenland, het aanbieden van huisvesting en het regelen van alle zaken die bij vestiging in Nederland horen. Wij kiezen daarom bewust om via inleenbureaus medewerkers aan te trekken. Hoe bieden we dit type medewerker desondanks voldoende zekerheid en hoe blijven we zelf adaptief?
We kijken heel streng of de inleenbedrijven waarmee we werken voldoen aan bijvoorbeeld het naleven van de collectieve arbeidsovereenkomsten en gecertificeerde woonvoorzieningen hebben voor hun medewerkers (zoals de Stichting Normering Flexwonen). Dat zijn voor ons absolute basisvoorwaarden. Ook voeren we proactief overleg met lokale overheden om in de toekomst meer goede woonvoorzieningen te realiseren voor inleenmedewerkers uit het buitenland. Gezien de druk op de woningmarkt is dit echter een lastige opgave.
Vigerende wet- en regelgeving tegenover een nieuwe werkelijkheid
Op grote schaal moeten snel resultaten worden behaald in het reduceren van emissies, zoals broeikasgassen en stikstof. Wij zien het als onze verantwoordelijkheid om hierin een voortrekkersrol te nemen. Stakeholders verwachten dit ook van ons. We hebben doelen gesteld, zoals een CO2-reductie van 49 procent in 2030 ten opzichte van 1990, maar we zien dat bijstellingen op dit beleidsdoel waarschijnlijk nodig zullen zijn. De Europese Commissie heeft ambities aangescherpt, Nederland bevindt zich in een periode van kabinetsvorming en de Haagse rechtbank oordeelde onlangs in een zaak aangespannen door Milieudefensie dat Shell de uitstoot van CO2 sneller terug moet dringen. Dit raakt onze aanpak.
De klimaattransitie vraagt om grote investeringen - niet alleen van ons, ook van kalverhouders. Op de houderij zijn naar verwachting grote emissiereducties te behalen met nieuwe stalsystemen. Er bestaan op dit moment echter weinig erkende stalsystemen die een kalverhouder kan gebruiken. Tegelijkertijd heeft de sector te maken met strakke wettelijke kaders, beperkte financiële ondersteuning en een maatschappelijk draagvlak dat onder druk staat. Ook zijn de effecten van de coronacrisis in de sector duidelijk voelbaar, waardoor financiële middelen beperkt zijn. Zonder investeringsmogelijkheden geen innovaties. Zonder innovaties geen significante verduurzaming. Hoe zorgen we dat wij ondanks deze uitdagingen de verduurzaming van de sector kunnen blijven doorzetten?
We zetten in op het stap voor stap wegnemen van de barrières voor die noodzakelijke transitie. Dit doen we via meerdere wegen, waarbij samenwerking en dialoog met stakeholders essentieel zijn voor het vinden van oplossingen en creëren van draagvlak. Bij landelijke en regionale overheden benadrukken we het belang van het verminderen van regeldruk en optuigen van regelingen die ondernemers kunnen gebruiken voor grootschalige, effectieve investeringen. In samenwerking met de Nederlandse provincie Gelderland, de Stichting Brancheorganisatie Kalversector (SBK) en de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) hebben we bijvoorbeeld in het najaar van 2020 een innovatieregeling tot stand gebracht die Gelderse kalverhouders kunnen aanspreken. Onderdeel van deze regeling is een provinciale subsidie gericht op het ontwikkelen van innovatieve stalsystemen die een bijdrage leveren aan de ammoniakreductie.
Kalveren uit Nederland versus import
In onze integratie nemen we kalveren op die niet geschikt zijn voor plaatsing bij de melkveehouder. Binnen onze keten hanteren we strikte eisen voor verantwoord en diervriendelijk kalvertransport. Diverse voorwaarden zijn daarbij essentieel. Naast voldoen aan de maximale transportduur, wordt gecontroleerd of kalveren gezond en gevoederd zijn voordat transport aanvangt, of het laden en lossen rustig gaat en of vervoersmiddelen klimaatgestuurd zijn zodat weersomstandigheden geen invloed hebben. Vervoersmiddelen moeten bovendien beschikken over voldoende ruimte, zachte bedding en drinkgelegenheden. Ook is de manier waarop een chauffeur rijdt belangrijk. Chauffeurs dienen daarom te beschikken over een getuigschrift van vakbekwaamheid veetransport.
Het aandeel Nederlandse kalveren in onze integratie ligt rond de zestig procent. We kopen daarnaast ook kalveren aan uit andere lidstaten en zijn afhankelijk van deze import. Het overgrote deel van de buitenlandse kalveren in onze integratie betrekken we uit de regio, namelijk Duitsland, België of Luxemburg. Een kleiner aandeel komt uit de Baltische Staten en Ierland. In al deze landen hebben we geen productiefaciliteiten, zoals diervoederbedrijven, houderijen of vleesverwerkingslocaties. We hebben de import nodig om aan de huidige marktvraag te voldoen.
De import van kalveren wordt door politiek en maatschappelijke organisaties kritisch bekeken. Met name als het gaat om de langere afstanden waarover een klein deel van de kalveren wordt vervoerd (bijv. Baltische Staten of Ierland). Hoe zorgen we dat we onze keten duurzaam, diervriendelijk en betaalbaar inrichten, ook als we kijken naar transport van kalveren?
Alhoewel buitenlandse kalveren een goede gezondheidsstatus hebben en lager scoren op antibioticagebruik dan kalveren met Nederlandse herkomst, beseffen we dat import van kalveren uit Oost-Europa en Ierland niet past in een kringloopgedachte. In de komende drie jaar bouwen we de contracten die we hebben met leveranciers voor kalveren van verre bestemmingen af, om onze kalveren meer regionaal te betrekken. Met dit besluit voeren we de sectorale doelstelling om twintig procent van de transporten van lange duur in 2030 te reduceren, versneld uit. Daarnaast blijven we inzetten om de voorwaarden voor verantwoord kalvertransport te optimaliseren. We hanteren bijvoorbeeld koude- en warmteprotocollen voor transport. We trainen chauffeurs en kalverhouders op het herkennen van diergedrag zodat het laden en lossen rustig en zonder stress kan plaatsvinden. We eisen van onze transporteurs dat zij blijven investeren in klimaatgestuurde transportwagens. Binnen de sector nemen we daarnaast diverse strikte maatregelen om diergezondheid en bioveiligheid te garanderen. Zo is via Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector (SKV) al vele jaren een stoplichtmodel actief om het risico op dierziekte-insleep per land continu in te schatten en te monitoren. Momenteel bestaan opzetverboden voor Bulgarije, Roemenië, Hongarije en het Verenigd Koninkrijk. De import van Ierse kalveren is alleen onder aanvullende voorwaarden toegestaan.