Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

SDG 12: Verantwoorde productie en consumptie

De pagina ververst bij het selecteren van een onderwerp.

Sla artikel navigatie over.

In gesprek met ... Erik van Dronkelaar, kalverhouder

Kijk maar rond, er groeit en bloeit hier van alles. Het is hier prachtig.

In 2003 nam Erik van Dronkelaar samen met zijn vrouw Saskia het gemengde bedrijf met kalveren, leghennen en vleesvarkens van zijn ouders over. Na een zware start – de boerderij werd getroffen door de vogelgriep – besloten Erik en Saskia na twee jaar te stoppen met de kippen en varkens en alleen nog kalveren te houden. Inmiddels staan er vier stallen op het bedrijf. Ook loopt er een koppel merinoschapen op het erf en teelt het echtpaar onder meer walnoten en olifantsgras. We gaan in gesprek over verantwoorde productie.

Ben je bewust bezig met verantwoorde productie?

“Dat ben ik zeker. Ik sta voor een open en eerlijke bedrijfsvoering. Als kalverhouder heb je weinig direct contact met de consument, maar dat probeer ik wel op te zoeken. Daarom heb ik samen met een buurman een boerderijautomaat aan de weg. De eieren van de buren liggen daarin en van ons ligt er ingevroren kalfsvlees in. Dat is een mooie manier om in aanraking te komen met de burger. Kalfsvlees wordt hier in Nederland nauwelijks verkocht, terwijl het zo’n mooi product is. We mogen veel trotser zijn op onze eigen, Nederlandse producten en daar bedoel ik niet alleen kalfsvlees mee. In het supermarktschap tref je veel producten van buitenlandse afkomst. Maar wat is er mis met de Hollandse appels en peren? Die waardering mis ik soms.”

Kalfsvlees wordt hier in Nederland nauwelijks verkocht, terwijl het zo’n mooi product is.

Op het moment van het interview heerst er grote stilte op het bedrijf en is er geen kalf te zien. Hoe zit dat?

Erik: “Wij werken volgens het principe ‘all in, all out’. Dat betekent dat alle kalveren die bij ons staan even oud zijn. We krijgen ze als ze twee weken oud zijn en ze blijven hier vervolgens 27 weken. Dan gaat de hele koppel in een keer weg naar de vleesproductiebedrijven van de VanDrie Group. Dat moment is net geweest, nu staan de stallen dus volledig leeg. Dat geeft mij de gelegenheid om alles goed schoon te maken. In deze periode laat ik ook altijd de ongediertebestrijder komen. Want hoe goed je ook alles schoonhoudt, muizen zijn er altijd. Het is niet alleen belangrijk om die knaagdieren te weren vanwege het risico op stalbranden maar ook om het overbrengen van ziektes te voorkomen.”

Hoe zorg je ervoor dat de kalveren die je aflevert gezond en van optimale kwaliteit zijn?

“Hygiënisch en protocollair werken is heel belangrijk. Daar letten we goed op. Daardoor kunnen we ziektes in een zo vroeg mogelijk stadium opsporen en aanpakken. Als je een halve dag later ingrijpt, is het dier al een stuk zieker en is de kans op besmetting aanzienlijk groter. Dat wil je voorkomen.”

Welke werkwijze hanteer je voor het voeren van de kalveren?

“Ik werk heel structureel. De kalveren krijgen twee keer per dag kalvermelk, altijd op hetzelfde tijdstip. ‘s Ochtends zet ik om half zes de automaat aan en in de middag om half vier nog een keer. Ik controleer of de menging van de melk goed is en of de temperatuur juist is. Als dat allemaal in orde is, ben je een heel eind. Ik houd ook bij hoe lang de dieren drinken, want je moet waken voor overvoeding. Een kalf drinkt alles op wat hij voor zich krijgt, pas later krijgt hij daar last van. Voor het ruwvoer heb ik een automatisch vulsysteem. Dat werkt fantastisch, het neemt me veel werk uit handen. Het levert bovendien nauwelijks knoeivoer op, de stal blijft vrij van rommel. Water voeren we in de trog, via de melkleidingen. Nippels en dergelijke hoeven we dan niet schoon te maken. Dit werkt voor mij ideaal.”

Hoe ga je om met medicijngebruik?

“Over medicijngebruik is veel te doen binnen de kalverhouderij. Er wordt ons continu op het hart gedrukt om het toedienen van medicatie te verminderen. Dat proberen we zeker en we hebben het ook al flink gereduceerd. Alles valt of staat met het uitgangsmateriaal, met de kalveren die we krijgen aangeleverd vanuit de melkveehouderij. Een goede start daar, helpt ons als kalverhouders om het medicijngebruik nog verder te verminderen.”

Voor het ruwvoer heb ik een automatisch vulsysteem. Dat werkt fantastisch, het neemt me veel werk uit handen.

Welke rol speelt stalventilatie bij de gezondheid van de kalveren?

“Goed ventileren is van essentieel belang voor de diergezondheid. We hebben in onze stallen verschillende ventilatiesystemen, maar wat nou echt het beste werkt, weten we eigenlijk nog steeds niet. Onze jongste stal is van 2018 en daarin zijn we heel bewust met de ventilatie bezig geweest. Maar opvallend genoeg hebben de afgelopen ronde de kalveren in de oude stal van 1970 het juist het beste gedaan. We krijgen per ronde ruim achttienhonderd kalveren geleverd, die op hun beurt weer van meer dan duizend verschillende boeren af komen. We krijgen altijd de slachtresultaten te zien met onder meer de kleur en het vetgehalte, en het is nog steeds elke keer een verrassing welke kalveren uit welke stal het het beste hebben gedaan.”

Enkele jaren geleden richtte je met twee collega-boeren Veal Solutions op. Wat is dat?

“Veal Solutions is eigenlijk als een soort grap ontstaan. Ik was met twee andere kalverhouders – William Roemburg uit Zwartebroek en Marco van Hamersveld uit Nijkerk – op excursie geweest bij een leerlooierij. Daar hadden ze een probleem: na het looien ontdekten ze gaatjes in de kalfsvellen en ze hadden geen idee waardoor dat kwam. Wij konden niets anders bedenken dan dat het van de stekende stalvlieg moest komen. Maar dat was toch eigenlijk veel te simpel? We hebben het onderzocht in onze eigen stallen en het bleek inderdaad door die vliegen te komen. De leerlooiers waren heel blij met dit antwoord en vanaf dat moment werden we vaker ingezet voor praktische oplossingen. We werden gekscherend Team Veal Solutions genoemd.”

Wat hebben jullie als Team Veal Solutions nog meer gedaan?

“We hebben ons onder meer beziggehouden met het toevoegen van bacterieculturen aan mest om methaan- en ammoniakuitstoot te verminderen. Een interessant onderwerp, maar inmiddels is de samenwerking tussen ons drieën gestopt. In je eentje is het helaas niet te doen om op dit onderwerp – mest – dingen te bereiken.”

Een ander onderwerp: energie. Hoe is bij jullie de stroom en verwarming geregeld?

“We zijn volledig zelfvoorzienend en helemaal van het gas af. Tien jaar geleden hebben we de eerste zonnepanelen aangeschaft en op de nieuwe stal die we in 2018 gebouwd hebben, hebben we ook direct panelen gelegd. We hebben ook al vijftien jaar een biomassakachel. Daarmee verwarmen we alles, zowel het warme water dat nodig is voor de melk als ons eigen huis. Als brandstof gebruiken we deels houtsnippers die ik in de buurt probeer te verkrijgen en deels olifantsgras.”

Olifantsgras? Leg uit.

“In deze regio wordt voornamelijk gras en mais verbouwd. Ook wij verbouwden mais. Eerst deden we dat als voer voor onze eigen kalveren, later als handelsmais. De grond ligt hier echter heel laag, waardoor het altijd nat is. Het land was daardoor slecht begaanbaar. Daar was ik zo klaar mee, dat we op zoek zijn gegaan naar andere mogelijkheden. We kwamen uit bij olifantsgras, een rietachtig gewas. Daarvan hebben we 3,25 hectare gepoot. Het duurde drie jaar voor het een vol gewas werd, maar nu hebben we er bijna geen werk aan. Eind april hakselen we het, dan slaan we het op en gebruiken het als brandstof. Maar olifantsgras heeft nog meer voordelen. Zo neemt het veel meer CO2 op dan bijvoorbeeld gras, mais of bos. Een andere mooie bijkomstigheid is dat het wild aantrekt. Sinds we het olifantsgras hier verbouwen, zie ik veel meer reeën en fazanten lopen. Heel leuk om te zien.”

Olifantsgras heeft nog meer voordelen. Zo neemt het veel meer CO2 op dan bijvoorbeeld gras, mais of bos.

Het verbouwen van olifantsgras is niet het enige wat je naast de kalverhouderij doet.

“Dat klopt. We hebben hier bijvoorbeeld ook een koppel merinoschapen lopen. Die leveren prachtige, lange wol waar hier in Nederland kleding van gemaakt wordt. Ook hebben we een heel aantal walnootbomen, verschillende fruitbomen, een reeks knotwilgen en een perceel wintervoedselakker voor de vogels. Om ons land heen hebben we bloemenranden, in totaal één hectare. Je hoort mensen weleens zeggen dat het boerenland zo kaal en eentonig is. Dat is hier echt niet het geval. Kijk maar rond, er groeit en bloeit hier van alles. Het is hier prachtig.”