In gesprek met ... Luca Valerani, R&D-manager bij Zoogamma
Door te innoveren kunnen we al met kleine verbeteringen meer succes behalen
Dierenarts Luca Valerani werkt sinds 2018 voor het Noord-Italiaanse Zoogamma, onderdeel van de VanDrie Group en producent van zuivelgrondstoffen en kalvervoeder. Hij combineert daar drie functies: R&D-manager, laboratoriummanager en veterinair voedingsdeskundige. “We moeten ruimdenkender worden en af van het idee dat dingen nooit mogen veranderen.
Om te beginnen, in hoeverre zijn de Italiaanse en Nederlands kalvervoeders met elkaar te vergelijken?
Luca: “Die zijn lastig met elkaar te vergelijken, want er zijn grote verschillen. Zo produceren we bij Zoogamma ongeveer tachtig procent kalvervoer voor de vrije markt en twintig procent voor integratie. Bij de Nederlandse dochterbedrijven ligt die verhouding precies andersom.”
Welke thema’s spelen in de Italiaanse kalverhouderij een belangrijke rol?
“De grootste uitdaging is de gezondheid van het kalf. De melkveehouderij is in Italië anders dan in Nederland: er wordt minder gebruik gemaakt van vaccinaties voor koeien en het biestmanagement is minder ontwikkeld. Daardoor hebben we in Italië met een andere kwaliteit van kalveren te maken. De tweede uitdaging waar we mee te maken hebben is het verschil in soorten stallen. In Nederland wordt veel gewerkt met voerrobots. Dat werkt daar goed, want stallen zijn in Nederland vergelijkbaar. Ze hebben allemaal dezelfde soort voergang, de groottes komen overeen enzovoort. In Italië is echter geen stal hetzelfde. De één is hoog, de ander laag, er zijn nieuwe gebouwen en juist heel oude. Daar kun je niet zomaar nieuwe systemen in toepassen.”
De grootste uitdaging is de gezondheid van het kalf. De melkveehouderij is in Italië anders dan in Nederland.
Wat betekent innoveren voor jou?
“Innoveren betekent zoeken naar kleine verbeteringen om bestaande producten en processen te optimaliseren. Dat kan bijvoorbeeld door hulpbronnen effectiever in te zetten of schone en milieuvriendelijkere technologieën te stimuleren. Innovatie stelt ons in staat om succesvoller te worden, zeker in combinatie met de ontwikkelingen op het gebied van onderzoek en kennis.”
Wat is jullie meest opvallende innovatie van de afgelopen jaren?
“Dat is ons nieuwe mengsysteem. In tegenstelling tot Nederlandse boeren willen Italianen graag een product inclusief stro, wat ze als kant-en-klaar product aan hun dieren kunnen voeren. Ze willen niet zelf mengen, zoals in Nederland wel gebeurt, maar willen bij wijze van spreken panklaar voer hebben. Wij leveren daarom muesli’s waar alles in zit: ruwvoer, granen, peulvruchten en brokjes. Het maken van brok levert echter veel stof op, wat invloed heeft op de gehele muesli. Daarom hebben we die twee processen nu gescheiden door een tweede mixer toe te voegen. In de ene mixer maken we de brokjes, in de andere mengen we alle overige ingrediënten. Zo heeft die tweede lijn geen last van de stofvorming die de brokjes veroorzaken.”
Waarom is stofvorming een probleem?
“Kalvervoer moet niet alleen voedzaam en smakelijk zijn, het moet er ook goed uitzien. Het kalf geeft daar zelf misschien niet om, maar de boer wel. Brokjes breken snel en geven daardoor gruis in de muesli, waardoor het er niet meer aantrekkelijk uitziet en er makkelijker stof vormt in de stal. Vergelijk het met cornflakes voor mensen. Die zien er ook beter en smakelijker uit als ze heel zijn, dan wanneer ze gebroken of verkruimeld zijn. We proberen daarom de brokjes zo duurzaam en hard mogelijk te maken, zodat ze niet snel breken.”
Jullie hebben onlangs de Zoo-app geïntroduceerd. Wat houdt die app in?
“De Zoo-app is een applicatie die we bij Zoogamma zelf hebben ontwikkeld. Het is een handig hulpmiddel voor onze vrachtwagenchauffeurs, waarmee het logistieke proces aantoonbaar efficiënter verloopt. De app managet alle documenten. Alles gaat digitaal, er komt geen papier meer bij kijken. In de app kunnen de chauffeurs exact zien waar ze op welke tijd moeten zijn. Hierdoor staan ze niet onnodig lang te wachten voor de fabriek voor ze aan de beurt zijn. Dat scheelt tijd en het is bovendien milieuvriendelijker, omdat de motoren niet onnodig lang draaien tijdens het wachten.”
Een andere innovatie van jullie is de sensor in voer- en mestsilo’s.
“Dat klopt. Het is voor boeren vaak lastig om precies te achterhalen hoeveel voer er nog in de silo’s zit. Sommige kalverhouders wegen de silo inclusief inhoud, maar erg nauwkeurig is dat niet. Anderen doen het helemaal op de gok: zij slaan met een hamer tegen de silo om te horen hoeveel er nog in zit. Doordat ze niet precies weten hoeveel voer ze nog hebben, gaat het regelmatig mis. Dan wordt er pas voer besteld als alles bijna op is en moeten wij het op het laatste moment leveren. Uiteraard doen we dat – dieren moeten kunnen eten – maar het maakt onze logistieke processen onnodig inefficiënt. Om dat te voorkomen, hebben we een sensor ontwikkeld die in de silo geplaatst wordt. Deze sensor meet de exacte hoogte van het voer in de silo. De gegevens worden realtime bijgehouden en doorgestuurd naar de boer en naar onze afdeling logistiek. Zo kunnen wij de kalverhouder een seintje geven dat het tijd is om te bestellen, mocht hij dat zelf vergeten. Dat heeft voordelen voor zowel de boer als voor ons.”
Werken de sensoren voor mestsilo’s hetzelfde?
“Voor de opslag van mest hebben we inderdaad zo’n zelfde sensor ontwikkeld. Die meet op dezelfde wijze de hoeveelheid mest in de tank. Zo weet je precies wanneer de mest het land op moet. Dat ging voorheen op gevoel, inschatten dus, nu gaat ook dat veel nauwkeuriger. Dat scheelt tijd en brandstof en levert arbeidsbesparing op voor de kalverhouder.”
Wat doen jullie om duurzaam en energiezuinig te werken?
“Het verwarmen van melk voor kalveren kost energie. Het water moet tot negentig graden Celsius worden verwarmd. Om dat op een duurzame manier te doen, maken veel boerderijen gebruik van een zonneboiler. In de zomer hoef je dan geen gas of andere brandstof te gebruiken, de zon levert voldoende energie. Daarnaast liggen op de daken veel zonnepanelen. Met name de stroom die nodig is voor de ventilatoren om de stallen te koelen wordt daarmee gegenereerd. We streven ernaar om alle boerderijen te voorzien van zonnepanelen, maar de moeizame vergunningsverlening in Italië zorgt ervoor dat de realisatie hiervan in sommige gevallen lang duurt.”
Ons belangrijkste doel is om minder grondstoffen te gebruiken in ons voer, die ook door de mens geconsumeerd kunnen worden.
Wat zijn jullie plannen voor de toekomst?
“Ons belangrijkste doel is om minder grondstoffen te gebruiken in ons voer, die ook door de mens geconsumeerd kunnen worden. We willen diervoeding maken met reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie, maar ook producten zoals brood of melk die in supermarkten overblijven. Na steriliseren kun je daar in veel gevallen prima veevoer van maken. Dat is een mooi voorbeeld van circulair produceren. Daarnaast werken we toe naar meer precisievoeding. De denkwijze moet anders: we moeten minder gaan denken van voedsel naar mest en meer het voedsel zien als een middel om het dier te laten groeien. Daarom willen we het voer nog meer op de behoefte van het dier afstemmen, bijvoorbeeld door het aandeel eiwit te nog beter af te stemmen op de behoefte van het kalf. Hierdoor komt er ook minder eiwit in de mest en urine terecht en bovendien kun je zo veel efficiënter voeden.”
Tot slot, zijn er nog meer zaken die de Italiaanse kalversector kunnen verbeteren?
“Naar mijn mening hebben we meer vrouwen nodig in onze sector. In Italië is de kalversector echt een mannenwereld. Je ziet wel vrouwen in het laboratorium en op kantoor, maar te weinig in de praktijk, in de stal. En dat terwijl juist vrouwen specifieke eigenschappen hebben die van pas komen in dit werk. In onder meer Turkije, Libanon en Vietnam zijn verrassend veel vrouwen bij de zorg van pasgeboren kalveren betrokken. Dat is een bewuste keuze van de eigenaren van de bedrijven daar, omdat vrouwen vaak betere zorg leveren. Er is in die landen minder kalversterfte dankzij de vaardigheden van vrouwen. Vrouwen kunnen in Italië ook zo’n belangrijke rol spelen. Wij bieden ze graag stageplekken aan, zodat ze met alle facetten van het vak kennis kunnen maken. In Italië heerst de gedachte: ik deed het altijd zo, waarom zou ik het veranderen? Maar we moeten ruimdenkender worden, alleen op die manier kunnen we de kalversector verbeteren.”
Naar mijn mening hebben we meer vrouwen nodig in onze sector. In Italië is de kalversector echt een mannenwereld.