Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

Voortgang MVO-doelen

De pagina ververst bij het selecteren van een onderwerp.

Sla artikel navigatie over.

Duurzaamheid

Ons beleid

De activiteiten van onze bedrijven hebben impact op het milieu en het klimaat. Met innovatie en samenwerking door de hele keten willen we kringlopen sluiten en productieprocessen verduurzamen. Zo werken we aan het verkleinen van onze ecologische footprint en dragen we bij aan Europese klimaatdoelstellingen.

Circulaire productie

We werken aan het vergroten van het aandeel duurzaam gewonnen grondstoffen en beperken de afvalstromen in onze toeleveringsketen tot een minimum. Hierbij zoeken we naar het sluiten van kringlopen en vergroten van biodiversiteit.

Duurzaam Diervoeder

Anno 2022 zijn de grondstoffen die we betrekken voor onze diervoeders voor een aanzienlijk deel rest- en coproducten of former foodstuffs van verschillende zuivel- en voedselproducenten. Zo bestaat onze kalvermelk bestaat uit ongeveer 80 procent reststromen zoals wei, magere melkpoeder en permeaat (reststromen uit de zuivel- en kaasindustrie). Bij het selecteren van grondstoffen, proberen we deze zo lokaal mogelijk te betrekken. Met een aandeel van ruim 80 procent betrekken we het overgrote deel van onze grondstoffen uit Europa voor zowel kalvermelk als muesli. Ruim een derde van het totale grondstoffenpakket is afkomstig van binnen een straal van 250 kilometer rondom onze voederproductielocaties.

Monitor Duurzaam Diervoeder

Onder de vlag van de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) werken we sinds 2022 aan een monitor Duurzaam Diervoeder om de verduurzaming van diervoeder meetbaar te maken. Wij willen een belangrijke bijdrage leveren aan kringlooplandbouw en aan het verlagen van de milieu-impact van onze keten via het diervoederspoor. Met de Monitor Duurzaam Diervoeder maken we via Nevedi de sectorale inzet meetbaar voor onszelf én de overheid, ketenpartijen en maatschappelijke stakeholders. De ambitie is om vanaf 2024 met alle Nevedi-leden te werken met het dashboard. Uiteraard is het daarbij belangrijk dat de uitkomsten van het opgezette reken- en monitoringssysteem erkend worden door ketenpartijen, maatschappelijke organisaties en de overheid.

Duurzame palmolieproductie

Olie en vetten zijn een belangrijke energiebron in de voeders die wij maken; zij leveren het essentiële vetzuren (linolzuur en linoleenzuur) die niet zelf door een dier kunnen worden aangemaakt. Deze essentiële vetzuren helpen vervolgens bij de opname van vitamines en zijn dus onmisbaar om een goede gezondheid van kalveren te borgen. Belangrijke grondstoffen voor deze essentiële vetzuren zijn palmolie en afgeleide palmolie producten. Ook in kalvermelk wordt palmolie gebruikt. Ongeveer 0,55 procent van de voeding van kalveren bestaat uit palmolie wat met name uit Azië komt (40 procent komt uit Maleisië en Indonesië). Daarnaast komt 40 procent uit Latijns-Amerika, voornamelijk uit Honduras, Guatemala en Colombia. De resterende 20 procent komt uit Papoea-Nieuw-Guinea en Afrika. De VanDrie Group conformeert zich aan de afspraken van de Nevedi dat alle palmolie en aanverwante producten die haar leden inkopen vanaf 2024 worden ingekocht, 100 procent duurzaam gecertificeerd zijn. In 2022 zijn we lid geworden van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO). Dit is een multistakeholderorganisatie die de standaard bepaalt voor duurzame palmolieproductie en regels stelt zoals geen regenwoud kappen en het naleven van mensenrechten. Wij onderschrijven hiermee het belang van de productie van gecertificeerde, duurzame palmolie.

Verantwoorde inkoop soja

Onze kalvervoeders bevatten in vergelijking met andere diervoeders geringe hoeveelheden soja. Ongeveer 4 procent van de voeding van kalveren bestaat uit sojaproducten. De meeste soja wordt geïmporteerd uit Zuid-Amerika (Brazilië en Argentinië) en Noord-Amerika. Dit doen we omdat er nog geen goed of onvoldoende Europees alternatief voor soja beschikbaar is. Daarnaast heeft soja de laagste footprint per kilogram eiwit in vergelijking met andere eiwitten zoals erwten, bonen en lupinen uit Europa.

Bij de inkoop van soja worden de Soy Sourcing Guidelines 2021 nageleefd van de European Feed Manufacturers’ Federation (Fefac). Deze richtlijnen zijn opgesteld om verantwoord aankopen te doen van soja. De richtlijnen houden rekening met milieu-, sociale en economische aspecten van sojaproductie en – handel. Bij de inkoop van soja van een bepaald duurzaamheidsschema kunnen we dit schema langs de richtlijn houden om te zien in hoeverre deze hieraan voldoet en dus een goede keuze is. Hiermee borgen wij dat de ingekochte soja voldoet aan belangrijke duurzaamheideisen en soja op een verantwoorde manier geproduceerd is, afkomstig van ontbossingsvrije gronden. De VanDrie Group gebruikt onder andere RTRS-gecertificeerde soja. Wij garanderen de gecertificeerde soja met de ‘book & claim’-methode.

Volledige benutting

De VanDrie Group levert zowel hele karkassen, ruggen of nekken, als kleinere stukjes vlees zoals schnitzels, entrecotes en kalfsoesters. Een kalf bestaat echter uit veel meer dan vlees. Ook minder voor de hand liggende delen van het kalf krijgen een bestemming, zoals beenderen, vetten. Door het aanpassen van processen en het slimmer uitsnijden van producten zijn we steeds beter in staat om een betere benutting te realiseren. Ook de delen die niet voor humane consumptie geschikt zijn, krijgen een bestemming. Zo benutten we alles en wordt niks verspild.

  • Beenderen kunnen perfect gebruikt worden in de keuken, bijvoorbeeld om kalfsfond te maken. Daarnaast wordt een deel van de botten gebruikt voor de productie van gelatine. Gelatine wordt uit het collageen van de botten gewonnen en vormt een belangrijke grondstof voor de productie van vitaminepreparaten, snoep, pudding en desserts.

  • Vleesdelen die niet geschikt zijn voor humane consumptie of waarvoor verminderde afzet is, waaronder een gedeelte van de organen, worden na het steriliseren door middel van verhitting, verwerkt in huisdierenvoeding, met name in honden- en kattenbrokken.

  • Een deel van het slachtafval wordt gebruikt voor de productie van diermeel (bloedmeel en beendermeel), een bruikbaar component in diervoeders en meststoffen. Slachtafval dat niet in aanmerking komt voor humane voeding of diervoeding kan ook worden aangewend voor energieopwekking. Dit dient als biobrandstof voor de productie van energie in energiecentrales en cementovens.

  • De vetreserves van een kalf worden onder andere gebruikt als vervanging van palmolie. Deze vetten worden gebruikt in make-up en verzorgingsmiddelen.

  • Een deel van het kalverbloed dat vrijkomt in het verwerkingsproces wordt apart opgevangen. Dit bloed wordt op een hygiënische manier verwerkt en direct gekoeld. Het is een belangrijke ingrediënt voor de farmaceutische industrie. Kalverbloed helpt in humane medicatie om de bloedtoevoer van de hersenen en de hartspier te versterken.

  • De mest die nog aanwezig is in het darmstelsel van het kalf (ongeboren mest) en vrijkomt in het verwerkingsproces wordt verzameld en afgevoerd naar vergistingsinstallaties. Zo kan weer biogas opgewekt worden.

  • Het vel wordt verwerkt tot leer. Wereldwijd is er een grote vraag naar de kalfsvellen vanwege de fijne structuur en goede toepassingsmogelijkheden. De vellen gaan na het looien als leer naar producenten van schoenen, tassen en kleding.

De stikstofimpasse

De zogenoemde stikstofcrisis houdt heel Nederland al jarenlang bezig. Maar waar gaat het dan over en wat betekent dit voor de VanDrie Group?

Een groot deel van alle lucht om ons heen bestaat uit stikstof. Het gas stikstof is niet schadelijk voor mens en milieu. Maar er zijn ook andere deeltjes in de lucht waarin stikstof zit, die wel schadelijk zijn. Dit zijn stikstofoxiden (NOx) (vooral uitstoot door uitlaatgassen en uitstoot industrie) en ammoniak (NH3) (vooral uitstoot door dieren in veehouderij). Over deze stoffen hebben we het als het gaat over de stikstofproblematiek.

Om het stikstofprobleem te verminderen, startte de overheid in 2015 het Programma Aanpak Stikstof (PAS). De aanpak bestond uit twee typen maatregelen. Enerzijds uit maatregelen die de uitstoot van stikstof aan de bron, dus door landbouw, verkeer en industrie, moesten verminderen. Anderzijds uit maatregelen om de schade die stikstof in de natuur veroorzaakt zo goed mogelijk te herstellen. Bijvoorbeeld door het aanwijzen van Natura 2000-gebieden. Dit zijn plekken die Nederland ooit zelf bij de Europese Commissie aandroeg en nu een beschermde status hebben, omdat er zoveel verschillende dieren en planten zijn.

Grote opgave voor landbouwsector

Op basis van het PAS werd vooruitlopend op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor beschermde natuurgebieden, alvast toestemming gegeven voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor die gebieden. Maar de maatregelen om de stikstofuitstoot terug te dringen, bleven teveel uit. Op 29 mei 2019 oordeelde de Raad van State, de hoogste Nederlandse rechter, dat deze stikstofaanpak niet voldoet aan de Europese natuurwetgeving. Er mogen 'op de pof van de natuur' geen vergunningen meer afgegeven worden voor projecten die tot meer stikstof leiden, zoals bijvoorbeeld woningbouw, uitbreiding of verbouw van stallen of de aanleg van wegen. De overheid moest daarop nieuw beleid maken zodat de stikstofuitstoot fors omlaaggaat en de natuur in Nederland beter beschermd wordt. Dat betekent een grote opgave voor de landbouwsector. De landbouw is verantwoordelijk voor ongeveer 45 procent van de stikstofdepositie in Nederland (het neerslaan van stikstof op de bodem en in het water van stikstofverbindingen uit de lucht). Uit het buitenland komt 32 procent, verkeer rekent voor 12 procent, de industrie telt voor 9 procent en zeevaart 3 procent.

Perspectief is essentieel

Alhoewel in afgelopen jaren diverse beleidsvoornemens en enkele wettelijke regeling zijn gemaakt, is van eenduidig beleid met draagvlak nog steeds geen sprake. Boeren weten niet of zij hun bedrijf mogen voortzetten of dat zij de kans krijgen om met innovatie de uitstoot van stikstof flink te verminderen. Dit levert voor de boeren waarmee we samenwerken grootse onzekerheid op. Alhoewel de ammoniakuitstoot van de Nederlandse kalversector maar 6 procent is van de totale veehouderij in Nederland zien we voor onze eigen keten grote spanning ontstaan. Een aanzienlijk deel van onze kalverhouders heeft namelijk een bedrijf in de buurt van een stikstofgevoelig Natura-2000 gebied. Het is voor ons essentieel dat rijksbeleid perspectief geeft aan boeren en dat mogelijk wordt om via innovaties een aanzienlijke bijdrage te leveren aan het reduceren van stikstofuitstoot en -neerslag. Als dit niet gebeurt, zal een aanzienlijke krimp van het aantal boeren en dierplaatsen en desinvesteringen in onze bedrijven een harde consequentie zijn.

Ammoniak reducerend stalsysteem

Onze inzet richt zich op innovatie. In 2022 zijn we van start gegaan met een project tezamen met Stichting Brancheorganisatie Kalversector (SBK) en Stichting Mestverwerking Gelderland (SMG) dat moet zorgen voor een nieuw, erkend en makkelijk toepasbaar ammoniakreducerend stalsysteem in de kalverhouderij. In het onderzoeksproject wordt bij deelnemende kalverhouders aan het begin van de houderijronde aangezuurd effluent (ammoniakarme vloeistof, geleverd door de SMG) in de mestkelder ingebracht, waardoor tijdens de houderijperiode de geproduceerde mest (urine en vaste mest) continu wordt verdund. Door verdunnen met water/effluent wordt de ammoniumconcentratie in mest verlaagd en hierdoor zal de ammoniakemissie vanuit de kelder verminderen.

Broeikasgasemissies in de keten

Binnen onze bedrijven en samen met partners werken we gericht aan het verminderen van de broeikasgasemissies van onze activiteiten en toeleveringsketen om de milieueffecten te beperken.

Broeikasgasemissies veroorzaken opwarming van de aarde. De reductie van deze gassen is daarom essentieel. Wij produceren deze gassen echter nog steeds in onze bedrijven, bijvoorbeeld bij het koelen van vlees, het schoonmaken van onze locaties, transport en indirect op de houderijen. Kalveren stoten namelijk methaan uit. Methaan is na kooldioxide het belangrijkste broeikasgas dat bijdraagt aan de versterking van het broeikaseffect. Dit betekent dat we in elke ketenschakel reducerende maatregelen moeten nemen. Om emissies te reduceren binnen de kalverhouderij werken we samen met verschillende kennispartners, lees hier op welke strategische innovatie wij inzetten.

Zonnepanelen

In de zomer van 2022 werden 800 zonnepanelen op het dak van onderzoekscentrum DrieVeld in Uddel geplaatst. Deze panelen voorzien in ongeveer 10 procent van de totale energiebehoefte van voederproducent Alpuro, gelegen aan de overzijde van DrieVeld en het onderzoekscentrum zelf. Zo hoeven DrieVeld en Alpuro minder gebruik te maken van externe energiestromen.

Minder energieverbruik

Naast het verduurzamen van het energieverbruik, is continu aandacht voor het verminderen van energieverbruik en het efficiënter produceren. Zo zijn bij verschillende diervoederproducenten in 2022 versneld nieuwe optimalisatieprojecten ingezet. Dit leverde over 2022 een daling op van het energieverbruik van 25 procent ten opzichte van 2021. Naast resultaten op de korte termijn, wordt ingezet op optimalisaties voor de lange termijn, waardoor de bedrijven in staat moeten zijn om verder aanzienlijke reducties op gas- en elektraverbruik te realiseren in komende jaren.

UV-sterilisatie

In de vleesproducerende bedrijven liepen in 2022 testen met UV-sterilisatie van messen. Schone messen zijn essentieel voor het borgen van voedselveiligheid tijdens de verwerking van vlees. De testen dienen om vast te stellen of deze vorm van sterilisatie minimaal hetzelfde effect heeft als het gebruik van heet water - de methode die voorheen de standaard was. De testen wijzen uit dat UV-sterilisatie werkt en dat dit ook een potentiële vermindering van gasverbruik oplevert van ongeveer 15 - 20 procent per locatie. Om de huidige wijze van steriliseren te kunnen vervangen door UV-sterilisatie moet de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) nog akkoord gaan.

Warmteterugwinning

Diverse bedrijven plaatsten in 2022 daarnaast nieuwe warmteterugwinningsinstallaties. Hierdoor kunnen we warm water uit koelinstallaties terugwinnen. Dit warme water kunnen we vervolgens inzetten voor het verwarmen van de luchtbehandelingsinstallaties in de slachtprocessen. Hierdoor is de energie-efficiëntie verder toegenomen.